6.11.2015

De dochter van Jan Van Eyck







"DE DOCHTER VAN JAN VAN EYCK"


In 2014 stond het standbeeld van de gebroeders Van Eyck 150 jaar op de markt van Maaseik. Op 5 september 1864 kwam koning Leopold I naar Maaseik om dit standbeeld van de beroemdste zonen van Maaseik te onthullen (afb.1).
Reeds in 1847 ontdekte de Brugse historicus Charles Carton dat Jan Van Eyck (+1441) een huis bezat in de Gouden Handstraat, ongeveer op de plaats van het huidig huis in de Gouden Handstraat 6. Van Eyck verwierf dit huis van de makelaarsfamilie Van Melane. Tot in 1441 betaalde Van Eyck de rente van 30 schellingen die op zijn huis rustte. Daarna kwam het huis in handen van zijn erfgenamen, zijn vrouw Margareta en zijn twee (?) dochters. Zij bleven eigenaars tot in 1443. Wanneer in 1432 de Brugse bestuurslieden de schilder bij hem thuis met een bezoek vereerden om hem aan het werk te zien in zijn atelier, zal dit heugelijk bezoek dus plaats hebben gevonden in de Gouden Handstraat 6. Die gebeurtenis staat geregistreerd in de Brugse stadsrekeningen en is afgebeeld in de gotische zaal van het stadhuis. In 1855 werd de huidige woning Gouden Handstraat 6 opgetrokken, naar een ont-
werp van architect Isidoor Alleweireldt. Dit betekent dat de woning van Jan Van Eyck niet materieel bewaard is gebleven. Het achterhuis aan de Gouden Handrei gaat wel terug op een oude constructie.
Jammer genoeg staat hiervan niets vermeld in het standaardwerk "De huizen te Brugge" van Luc Devliegher.
Over de samenstelling van het gezin Jan Van Eyck zijn slechts enkele elementen bekend. In elk geval werd in 1434 hun eerste kind geboren. Filips de Goede schonk zijn schilder ter gelegenheid van de doop zes zilveren bekers , van de hand van de Brugse zilversmid Jean Peutin. , overeenkomstig de toenmalige hofetiquette. In naam van de hertog , die daarmee als peetvader fungeerde, werd de pas-
geborene door Pierre de Beau Fremont, de echtgenoot van een onwettige dochter van de hertog, in de Sint-Donaaskerk boven de doopvont gehouden. Rond 1450 ontving "Lyevine van der Eecke, dochter van wijlen Jehan van der Eecke, voorheen schilder, kamerdienaar van mijn voornoemde heer" van de hertog een deel van de bruidsschat voor haar intrede in het looster van de heilige Agnes in Maaseik. Livina kwam op vijftienjarige leeftijd aan in Maaseik,wanneer Jan al negen jaar dood was. Na haar Brugse kindertijd keerde Livina dus terug naar de geboortestad van haar vader. Belangrijk is de inventaris van de sacristie van het klooster van Maaseik uit de 16de eeuw. Daarin wordt melding gemaakt van twee kazuifels die van "zuster levijnen vader" afkomstig waren. Hieruit kan opgemaakt wordenm dat het gaat over Jan Van Eyck's dochter. Het is een feit dat de naam Livina ongebruikelijk was in Maaseik, maar meer voortkwam in de grote Vlaamse steden als Brugge en Gent. Beide kazui-
fels zijn dan mogelijk uit haar vaders nalatenschap afkomstig.
Op 5 november 1482 werd het Agnetenklooster in brand gestoken door de troepen van Jan Van Horn. De bedoeling was om de soldaten van Willem van der Mark, het everzwijn van de Ardennen, die zich in het klooster hadden verschanst, eruit te jagen. Het was een bloedige strijd, waarna alle zusters vluchtten naar Susteren en nooit meer teruggekeerd zijn naar Maaseik. Op de tentoonstelling "Livina van Eyck, een verborgen leven. Devote agneten in de 15de eeuw" ((sept.2014-febr.2015) waren o.m. manuscripten met prachtige miniaturen uit de kloosterbibliotheek te zien (afb.2).