10.06.2022

J. KAUBE "Hegel, een biografie"




 


Schilderij van de heilige Alexius met trap. 
Hij was zijn familie en echtgenote ontvlucht, leefde als bedelaar en keerde terug naar huis. 
Zijn ouders herkenden hem niet en hij moest onder een trap slapen. 
Van de dienaars kreeg hij wat voedsel tot hij stierf. 
Hij was de eerste patroonheilige van de Brugse begijnen en wordt tweemaal afgebeeld in de begijnhofkerk.

"Nu wat betreft de aardse liefde. In zijn ouderlijk huis in Stuttgart ontmoet Hegel de 22-jarige Nanette Endel, een vriendin van zijn zuster uit Mannheim, die hem meteen in de smaak valt. Uit Frankfurt schrijft hij haar -"Mijn lieve, tedere Nanette" -...De deugden van de heilige Alexius van Edessa-zo had Nanette Hegel voor de grap genoemd, naar een laatantieke kluizenaar die onmiddellijk na zijn bruiloft vrouw en familie verliet om in diepe armoede te gaan leven...In zijn Berlijnse estheticacolleges verwijst hij later ergens naar de legende van de heilige Alexius, overigens zonder diens naam te noemen, en levert er scherp commentaar op : een man die zijn familie verlaat om als onherkenbare bedelaar terug te keren en twintig jaar lang onder de trap van zijn eigen huis leeft, het verdriet om hem onaangedaan gadeslaat en zich pas in zijn stervensuur bekendmaakt, is volgens Hegel exemplarisch voor de afschuwelijke willekeur van het fanatisme... Nanette Endel was zeer katholiek en moest zich laten welgevallen daarmee in haar protestantse omgeving geplaagd te worden ..." (p.105, 106)