Il m'a répondu que la religion des Juifs existait de toute éternité ,
tandis que les chrétiens sont une secte qui a pris naissance tout récemment en Judée.
Du temps de Tibère, on a crucifié là-bas un individu
dont les sectateurs se multiplient de jour en jour,
et
ils regardent cet homme comme un dieu.
Il semble qu'ils ne veuillent pas reconnaître d'autres dieux ni, particulièrement, les nôtres.
Je ne comprends pas en quoi cela peut bien les gêner". " (p.178, 179)
In dit boek wordt de taalfilosoof Wittgenstein alleen vermeld als financieel weldoener van Rilke maar op p.54 lezen we letterlijk het essenciële van Wittgenstein's filosofie : "We zien hoe Rilke de adequaatheid van woorden problematiseert en hoe hij tegelijkertijd een antwoord op een kloof tussen woord en werkelijkheid begint te formuleren. (...) De taal die we doorgaans gebruiken lijdt aan functionaliteit, ze drukt slechts uit wat hier en nu nuttig is, aan verarming, ze kent geen woorden die recht doen aan ervaringen de de mens overstijgen..."
p.164 :" (juli 1906) ...maar Rilke viert wel eerst vakantie met Clara en Ruth aan het Belgische strand..."
Welk strand ? Rilke bezocht ook het nabijgelegen Brugge, zie F. Bonneure, het Brugse begijnhof, uitg.Lannoo, p.50 : "Onder de talrijke kunstenaars die het Brugse Begijnhof bezochten, was ook de duitstalige dichter Rainer Maria Rilke, die in 1906 over deze brug stapte en zijn gedicht "Béguinage Sainte-Elizabeth, Brügge" opende met de woorden : Das hohe Tor scheint keine einzuhalten, die Brücke geht gleich gerne hin und her, und doch sind sicher alle in dem alten offenen Ulmenhof und gehen nicht mehr aus ihren Häusern , als auf jenem Streifen zur Kirche hin, um besser zu begreifen warum in ihnen zo viel Liebe war".
WHERE DID VICTOR HUGO PICK UP HIS STORIES ?
FRAGMENT 1 :
"On se souvient que Cosette était utile aux Thénardier de deux manières, ils se faisaient payer par la mère et ils se faisaient servir par l'enfant. Cosette leur remplaçait une servante. Cosette était à sa place ordinaire, elle était en haillons, elle avait ses pieds nus dans des sabots et elle tricotait à la lueur du feu des bas de laine destinés aux petit Thénardier. Les deux filles de Thénardier, Eponine et Azelma, ne regardaient pas Cosette. Tout à coup, la Thénardier, s'aperçut que Cosette avait des distractions. Ah ! je t'y prends ! cria-t-elle. C'est comme cela que tu travailles. Je vais te faire travailler à coups de martinet, moi. Les deux petites filles s'arrêtèrent, stupéfaites. Cosette avait osé prendre la poupée ! Cette gueuse, répondit la Thénardier, s'est permis de toucher à la poupée des enfants !" (p.562, ...)
See the story of Cinderella by the brothers Grimm, Kindermärchen, 1822.
FRAGMENT 2 :
"Une religieuse meurt. Le médecin de la municipalité vient et dit : il y a une religieuse morte. Le gouvernement envoie une bière. Le lendemain il envoie un corbillard et des croque-morts pour reprendre la bière et la porter au cimetière. Les croque-morts viendront et soulèveront la bière; il n'y aura rien dedans. Mettez-y quelque chose. Un mort ? je n'en ai pas. Non. Quoi donc ? Un vivant. Quel vivant ? Moi, dit Jean Valjean. Vous pourriez venir me clouer dans la bière à deux heures."
See A.DUMAS,The Count of Monte Cristo (1844), p.80 :
"Dantès took the dead body out, carried it to his own cell and placed it on his bed...Now this is what Dantès intended doing : If the grave-diggers discovered that they were carring a live body instead of a dead one....If they took him to the cemetery and placed him in a grave, he would allow himself to be covered with earth..." (p.80)
FRAGMENT 3 :
"Elle était satisfaite à la manière de cette femme arabe qui, ayant reçu un soufflet de son mari s'alla plaindre à son père, criant vengeance et disant : Père, tu dois à mon mari affront pour affront. Le père demanda : sur quelle joue as-tu reçu le soufflet ? (p.1483)
See Koran, surah 4, 34 : "Maar zij van wie gij opstandigheid vreest, vermaant haar en vermijdt haar op de rustplaatsen en slaat haar. Maar indien zij u gehoorzaam worden, zoekt dan geen weg om haar te tuchtigen".
.jpg)
"And I can safely say, that the happiest part of my life has been spent on board a ship. While we were together, you know, there was nothing to be feared. Thank God ! I have always been blessed with excellent health, and no climate disagrees with me. A little disordered always the first twenty-four hours of going to sea, but never knew what sickness was afterwards" (p.66)
"There was not the smallest appearance of solicitude or remark about them, in the Mansion-house, but it was different at the Cottage..." (p.70)
"His head is full of some books that he is reading upon your recommendation and he wants to talk to you about them. (...) Give him a book, and he will read all day long" (p.123, 124)
"Het boek Genesis is niet alleen een verhaal over het verlies van de oorspronkelijke onschuld, maar ook een van de duurzaamste vrijbrieven over vrouwenhaat in de geschiedenis, die in de westerse traditie alleen wordt geëvenaard door de vooroordelen van Griekse auteurs als Hesiodus of Plato. Het is per slot van rekening Eva die te zwak blijkt om de aansporingen van de listige slang te weerstaan en als eerste in de verboden vrucht bijt, omdat zij degene is die naar kennis en wijsheid dorst. Haar straf en die van alle vrouwen na haar is dat ze haar kinderen met veel pijn zal moeten baren en zal moeten leven onder de heerschappij van haar man...." (p.261, 262).
"In tegenstelling tot de Oekraïense megavindplaatsen, of de steden van de Indusvallei uit de bronstijd, was Mesopotamië al onderdeel van het moderne geheugen voordat een archeoloog ooit een spade in de eeuwenoude ruïneheuvels stak. Iedereen die de bijbel had gelezen kende de koninkrijken Babylonië en Assyrië;
en in het Victoriaanse tijdperk, op het hoogtepunt van het Britse rijk, begonnen bijbelgeleerden en orientalisten opgravingen te doen op sites die verband hielden met de Bijbel, zoals Nineve en Nimrod, in de hoop steden bloot te leggen die werden geregeerd door legendarische figuren zoals Nebukadnezar of Tiglat-Pileser.
Ze vonden ze inderdaad; maar ze ontdekten op deze plekken en elders andere dingen die zelfs nog spectaculairder waren, zoals een basalten stèle met de erecode van Hammurabi, heerser van Babylon, in de achttiende eeuw voor Chr., opgegraven in Soesa in Iran. Kleitabletten uit Nineve met het epos van Gilgamesj, de legendarische heerser van Uruk, en de koningsgraven van Ur in Irak, waar koningen en koninginnen die niet in de Bijbel voorkomen waren begraven..." (p.327)
"Zo waren de grondleggers van de Amerikaanse grondwet heel expliciet Amerikaanse grondwet en maakten ze in hun publieke uitspraken duidelijk dat ze de federale regering er vooral op ontworpen hadden om het risico te vermijden dat dat er in één van de voormalige koloniën "democratie" zou uitbreken. Ze waren vooral niet gerust op Pennsylvania..." (p.576)
GEERT MAK OVER HET ONDERWIJS :
"Ook mijn eigen land veranderde razendsnel : van 1995 verviervoudigden de Nederlandse huizenprijzen, verdrievoudigden de hypotheekschulden, verschraalde het onderwijs..."(p.44)
"We spraken daarna lang en vrolijk over de vreugden en kwalen van internet, de ontlezing van de mensheid en het slechte onderwijs voor de jeugd in het bijzonder - stuk voor stuk problemen waaraan ook het Poetin-regime het zijne bijdroeg" (p.300)
"We leren die kinderen niets meer, we dresseren ze alleen maar" (p.339)
"Verscholen onder al het coronanieuws kwam dat voorjaar een rapport uit van de Onderwijsinspectie, de staat van het onderwijs. Hetzelfde commerciële denken bleek ook het Nederlandse onderwijs te hebben geteisterd. De bittere oogst van twee decennia afknijpen en reorganiseren : in het steenrijke Nederland bleek anno 2020 een kwart van de vijftienjarigen nog altijd niet goed te kunnen lezen. (in 2003 was dat ruim een tiende). Nog niet de helft had voor rekenen het streefniveau weten te bereiken. Steeds meer Nederlandse kinderen leerden kortom te weinig om zich met enig succes door het leven te kunnen slaan" (p.553, 554).
Maar nergens in de Bijbel is de beschrijving van Gods seksleven zo alarmerend als in twee
verhalen in het boek Ezechiël.(...)
God haalt wellustig herinneringen op aan deze tweede ontmoeting en zegt : "Je kreeg stevige borsten,
je kreeg schaamhaar, maar je was nog naakt. Ik kwam voorbij en zag dat je rijp was voor de liefde.
Ik spreidde mijn mantel over je uit om je naaktheid te bedekken. Ik zwoer je trouw, Ik sloot een
verbond met je en je werd de mijne."
Ezechiels verhaal weerspiegelt een patriarchale, mannelijke cultuur...(...)
Voor God is dit een vruchtbare relatie : het meisje baart zijn zonen en dochters, Gods eigen aanbidders.
Maar ze mondt ook uit in extreem seksueel geweld. In een spervuur aan felle veroordelingen
beschuldigt de godheid zijn echtgenote van overspel en prostitutie met zijn rivalen, de goden en
koningen van andere volken : " Je pleegde overspel en ontving vreemde mannen, terwijl je getrouwd
was, spuwt hij." (p.193-195)
In een parallel verhaal , enkele hoofdstukken verder, kijkt God opnieuw met dodelijke woede terug op
het feit dat hem de hoorns zouden zijn opgezet. Nu wordt Israel verpersoonlijkt door twee zussen, Ohola
en Oholiba, die de steden Samaria en Jeruzalem vertegenwoordigen. Volgens God beginnen hun
seksuele vergrijpen al voor hij hen tot bruid maakt... Desondanks trouwt God met hen. Maar de
seksuele verdorvenheid van de zussen wordt alleen maar erger. Gods gewelddadige reactie is opnieuw
zeer verontrustend : hij verzamelt de minnaars van zijn echtgenotes, die de zussen helemaal uitkleden
en misbruiken.
Voor veel lezers , in heden en verleden, seculier en godsdienstig, waren deze schokkende verhalen in het boek Ezechiël zeer verontrustend. Voor veel Joodse en christelijke lezers was juist de expliciete voorstelling van een seksueel actieve godheid ondraaglijk. In de tweede eeuw na Chr. mocht het verhaal over God die seks heeft met zijn puberbruid in Ezechiël 16 van de rabbijnen zelfs niet meer publiekelijk worden gelezen in de synagoge." (p.196, 197)
EZECHIËL, 16, 6-21 :
"Toen kwam ik voorbij u en toen Ik zag hoe u daar lag te spartelen in uw bloed, sprak Ik tot U :"blijf leven". Onder mijn zorgen groeide u op als een veldbloem, u groeide op, werd groot en zeer mooi. Uw borsten werden welgevormd en uw haar groeide, maar u was nog altijd naakt. Toen ik weer voorbijkwam zag Ik dat voor u de tijd van de liefde was gekomen. Ik spreidde de slip van mijn mantel voor u uit en bedekte uw naaktheid. Ik zwoer u trouw en ging een verbond met u aan; zo werd u de mijne, godsspraak van de Heer God. (...) U nam de zonen en de dochters die u Me gebaard had en offerde ze hun als spijs. Was uw ontucht nog niet groot genoeg, dat u bovendien mijn kinderen slachtte om ze aan hen te offeren ? Ik zal mijn woede op u koelen tot mijn jaloezie bedaard is ..."
EZECHIËL, 23, 1-7 :
"Het woord van de Heer werd tot mij gericht : Mensenkind, er waren eens twee vrouwen, dochters van dezelfde moeder. Ze hoereerden in Egypte, al in hun jeugd hoereerden ze daar. daar werden hun borsten betast, daar streelde men hun jonge meisjesborsten. De oudste heette Ohola, haar zuster Oholiba. Ik nam ze tot vrouw en ze baarden zonen en dochters. Ook toen Ohola mijn vrouw was hoereerde ze. Haar verlangen ging uit naar haar minnaars, de Assyriërs, ..." Zo spreekt de Heer God : u zult de beker tot op de bodem uitdrinken, hem aan scherven bijten en met die scherven uw borsten openhalen. Ik heb gesproken, godsspraak van de Heer God."
"Een historicus die zeer whigachtig naar de geschiedenis keek, was Winston Chuchill,
die op 22 februari 1919 tijdens een etentje van de English-Speaking Union in het restaurant Criterion
aan Piccadilly ter ere van de verjaardag van George Washington onder veel gelach verklaarde :
"George Washington was een Engelse heer die vocht tegen een Duitse koning
en zijn land met de hulp van mannen met Brits bloed verdedigde tegen een zeer aanzienlijk aantal
huurlingen uit Hessen en Hannover".
Churchill, his complete speeches, III, p.2572
Je kunt het Churchill misschien vergeven dat hij slechts drie maanden na het einde van de Grote Oorlog inspeelde op zijn gehoor, maar daarmee blijven zijn woorden over George III volkomen onwaar". (p.753)
"Als George III dictatoriale neigingen had gehad, zou hij op een gegeven moment in de halve eeuw van zijn bewind een veto hebben uitgesproken over een parlementair wetsvoorstel dat hij afkeurde, maar dat deed hij niet één keer, al had hij het constitutionele recht daartoe". (p.752)
The handmaid Offred is assigned to produce children for high-status couples, who cannot reproduce themselves. All this is ordered by the commander of the republic of Gilead : he starts an affair with Offred. Then starts the fight of Offred against that antifeminist Utopia.
The Handmaid's tale about fake news :
"I'm allowed to watch the news. Serena always lets us wach the news. Such as it is : who knows if any of it is true ? It could be old clips, it could be faked. But I watch it anyway, hoping to be able to read beneath it. Any news, now, is better than none. First, the front lines. They are not lines, really : the war seems to be going on in many places at once. They show us only victories, never defeats. Who wants bad news ?" (p.126, 127)
The Handmaid's tale about her mother :
"I admired my mother in some ways, although things between us were never easy. She expected too much from me, I felt. She expected me to vindicate her life for her, and the choices she'd made. I didn't want to live my life on her terms. I didn't want to be the model offspring, the incarnation of her ideas. We used to fight about that. I am not your justification for existence, I said to her once" (p.189)
The Handmaid's tale about books :
"I worked transferring books to computer discs, to cut down on storage space and replacement costs, they said. After the books were transferred they were supposed to go to the shredder, but sometimes I took them home with me. I liked the feel of them, and the look. Luke said I had the mind of an antiquarian". (p.266)
The Handmaid's tale about God :
Oh God, King of the universe, thank you for not creating me a man. I wish you would tell me Your Name, the real one I mean. I don't believe for an instant that what's going on out there is what You meant." (p.300,301)
The Handmaid's tale about the woman :
"I, the Commander,will that women adorn themselves in modest apparel, he says, with shamefacedness and sobriety; not with braided hair, or gold, or pearls of costly array. Let the woman learn in silence with all subjection. But I suffer not a woman to teach, nor to usurp authority over the man, but to be in silence. For Adam was first formed, then Eve. Notwithstanding she shall be saved by childbearing...
Saved by childbearing, I think. What did we suppose would save us, in the time before ? (p.341)
"En mai 1866, le prince Charles associe son propre prénom à cette montée
qui va dégager une perspective bientôt légendaire,
comme un décor de théâtre avec une note exotique.
Ce sera Monte Carlo, plus attractif que Mont-Charles." (p.379)
Tijdens wereldoorlog I ontstond in Nederland De Stijl-beweging onder leiding van Van Doesburg, Mondriaan en architecten als Wils, Rietveld, vooral bekend van het Rietveld-Schröderhuis in Utrecht.
De Brugse architect Huib Hoste verbleef tijdens wereldoorlog I in Nederland samen met zijn vriend dokter De Beir, die aan Hoste de opdracht gaf in Knokke het Zwart Huis te bouwen, volgens de principes van de Stijlbeweging. Dit prachtig gerestaureerde huis uit 1922, hoek Lippenslaan-Dumortierlaan, is in België officieel het eerste huis met een plat dak, duidelijk geïnspireerd op dat van Rietveld in Utrecht.
De Calvinistische architecten uit Nederland wilden een plat dak daar ook de huizen in het Bijbelse Israel een plat dak hadden. Bewijs zijn volgende uittreksels :
1) Deuteronomium 22, 8 : "Als u een nieuw huis bouwt, moet u om het dak een muurtje maken ; dan komt er geen bloedschuld over uw huis als iemand er af valt".
2) Jozua 2, 6 : "Zij had hen op het dak gebracht en verborgen onder het vlas dat daar op rekken te drogen hing. Nog voordat de mannen waren gaan slapen, kwam de vrouw bij hen op het dak en zei..."
3) Rechters 16, 27 :" De tempel was vol mannen en vrouwen en ook alle vorsten van de Filistijnen waren er. Op het dak bevonden zich ongeveer 3000 mannen en vrouwen".
4) I Samuel 9, 25 : "Daarna daalden zij van de hoogte af naar de stad, en Samuel onderhield zich met Saul op het dakterras".
5) II Samuel 11, 2 : "Op een avond stond David van zijn rustbed op en liep wat op en neer op het dakterras van zijn paleis. Vanaf het terras zag hij een vrouw die aan het baden was, zij was heel mooi".
6) II Koningen,23, 12 : "De altaren die door de koningen van Juda gebouwd waren op het dakterras van de bovenkamer van Achaz en de altaren die door Manasse waren opgericht in de beide voorhoven van het Huis van de Heer, liet de koning slopen".
7) Judith 8,4 : "Al drie jaar leefde Judith als weduwe. Op het dak van haar woning had ze een tent laten zetten".
8) Spreuken 21, 9 : "Men kan beter op de hoek van het dak zitten dan samenhuizen met een twistzieke vrouw".
9) Jeremia 19, 13 : "De huizen van Jeruzalem en van de koningen van Juda worden even onrein als de Tofet. Al die huizen waar men op de daken wierook heeft gebrand voor alle hemellichamen en en plengoffers heeft gebracht aan andere goden".
10) Sefanja 1,4-5 : "Ik zal het overschot van Bäal van deze plaats laten verdwijnen, de naam van de afgodsdienaren, samen met de priesters, degenen die op de daken buigen voor het leger van de hemellichamen".
11) Matteus 24, 17 :"Wie op het dak is, met niet naar beneden komen om nog dingen uit zijn huis te halen".
12) Marcus 2,4 : "Ze kwamen een verlamde bij Hem brengen, door 4 man gedragen. Omdat ze de man niet bij Hem konden krijgen vanwege de menigte, haalden ze de dakbedekking weg boven zijn hoofd, en toen ze een opening gemaakt hadden, lieten ze het bed waarop de verlamde lag, zakken".
13) Lucas 17, 31 : "Wie die dag op het dak zit, en zijn spullen beneden in huis heeft staan, moet niet naar beneden gaan om ze te halen".
14) Handelingen van de Apostelen, 10, 6-9 : "Petrus is te gast bij de leerlooier Simon, wiens huis aan zee staat. (...) De volgende dag , toen zij nog onderweg waren en de stad al naderden, ging Petrus rond het zesde uur het dak op om te bidden".
Slechts éénmaal is er sprake van de nok van het dak (=het hoogste gedeelte van een dak met hellende vlakken : Habakuk3,13 : "U verbrijzelt de nok van het goddeloze huis".
"Dans la même logique de la pensée et le même aveuglement devant les faits,
s'inscrit la belle construction de Max Weber qui, fils d'une famille protestante allemande,
s'est, dans Economie et société, appliqué à montrer que les valeurs de l'Eglise catholique,
l'éloge de la pauvreté, le devoir de charité, la condamnation des prêts à l'intéret
étaient des obstacles au développement du capitalisme,
à tel point que les hommes d'affaires furent parmi les premiers à souhaiter la Réforme.
Thèses l'une et l'autre mises à bas par d'innombrables travaux de vrais chercheurs.
Comment ne pas comprendre que ces rappels à l'ordre pour condamner l'usure donnaient,
tout au contraire, la preuve qu'elle était larguement pratiquée,
à tous les niveaux de la société, pour toutes sortes de transactions, même dans les actes ordinaires de la
vie quotidienne ?
Sinon, pourquoi tant d'application à rappeler l'interdit ?
Pourtant, la thèse d'une économie médiévale paralysée par des tabous est aujourd'hui encore défendue
par ceux qui, fidèles au schémas marxistes, ne peuvent admettre que le capitalisme ait, sous
quelque forme que ce soit, existé avant l'époque moderne."
"Les historiens présents dans la commission rêvent d'introduire dans les études secondaires l'héritage de l'Ecole des Annales, le temps long, l'analyse critique des textes, les grands flux économiques, les notions de structure et de superstructure...autant de notions passionnantes à l'université, mais certainement pas pour de jeunes béjaunes de moins de 16 ans.
Elle est stupéfaite de tant d'aveuglement. On oublie tout simplement la chronologie et les faits. En plus, la commission présente l'agaçante manie d'aimer tout ce qui n'est pas britannique, surtout si les Britanniques n'y jouent pas le beau rôle.
L'histoire doit être la fondation qui cimente la nation, pas la critique qui la dissout. "Quoique je ne sois pas historienne, j'imagine naïvement avoir une idée claire de ce qu'est l'histoire, c'est l'histoire de la Grande Bretagne, ses hauts faits, sa chronologie, ses Grands Hommes, tout ce qui fait la fierté d'être Anglais. Le reste doit venir plus tard, pour les spécialistes". (p.532)
