Jan Van Aken schreef een meeslepend verhaal maar met een ontgoochelend einde :
bouwt Isidoor nu de kathedraal van Konstanz of niet,
wordt hij beschuldigd van ketterij, moord, sodomie of niet,
en wat is nu zijn grote geheim ?
Het is precies of er een deel II op komst is.
Ergerlijk is de zin "ik maak hier gargouilles, chimaeren en grotesken...." (p.161).
Volgens het boek "Grotesken. Een fascinerende fantasiewereld", verschenen naar aanleiding van
de tentoonstelling "De Grotesken" in het museum Plantin-Moretus duikt de term voor het eerst op in
een contract uit 1502, dus bijna een eeuw later dan begin 15de eeuw,
de tijd waarin de Ommegang zich afspeelt.
"De met schilderingen versierde holen en grotti die eind 15de eeuw per toeval in Rome werden
ontdekt, waren niets minder dan de ruines van het bedolven Domus Aurea, het fabelachtige Gouden
Huis van de beruchte keizer Nero". (p.38).
Jan Van Aken schrijft wel in zijn verantwoording : "Alle anachronismen, paaseieren of glazen muilen zijn opzettelijk" (p.627).
Ik heb echter een hekel aan anachronismen.