12.19.2020

LOUIS COUPERUS "De stille kracht" (1900)




"Maar zij (=Eva Eldersma) ging door en zorgde voor wat Europeesche beschaving, om niet al te veel te beschimmelen in Laboewangi. En men deed laagheden om toch maar geïnviteerd te worden op hare dinertjes, die waren beroemd en berucht. Want zij eischte, dat hare heeren in rok kwamen en niet in hun Singaporesche jasjes..." (p.50). 


"Zijn oogen (van de Javaanse regent), achter in Van Oudijcks rug, priemden met een mysterie van haat den Hollander toe, den minnen Hollander, den burgerman, den onreinen hond, den goddeloozen Christen..." (p.57)


"Ja, ik ken de Hollandsche politiek...De Engelschen handelen in Britsch-Indië hooger en willekeuriger met hun Indische prinsen. De Hollanders ontzien ze te veel te veel. Het zou de vraag zijn, welke politiek op den duur de beste is, zei Van Helderen droog, die niet kon velen, dat een vreemdeling in een Nederlandsche kolonie iets afbrak. Toestanden van ellende en hongersnood als in Britsch-Indië kennen wij gelukkig bij ons niet...". (p.61)


"De Indische druk komt op me neer. Ik ben in een van mijn neerslachtige buien. Ik vind die bruine gezichten van mijn jongens ineens griezelig om me. Soms maakt Indië me bang. Voelen jullie dat geen van allen ? Een vage angst, een geheimzinnigheid in de lucht, iets dreigends...En er is iets mysterieus in het karakter van den inlander, die zoo ver van ons staat, zooveel van ons verschilt..." (p.63)


"Indië is geheel onze grootheid, van ons, Hollanders. Hoor vreemdelingen spreken over Indië, zij zijn allen verrukt over de glorie ervan, over onze wijze van kolonizeeren...Doe niet mee met onzen ellendigen Hollandschen geest in Holland, die niets van Indië weet, die altijd een woord van spot heeft voor Indië, in hun kleine stijve burgerlijke engdenkendheid..." (p.74)


 "Het proza is : een reusachtige maar uitgeputte kolonie, steeds uit Holland bestuurd, met één idee : winstbejag. ...het land uitgezogen...maar de bevolking, de Indosche bevolking, neergedrukt in de minachting van den overheerscher....ik zie het gevaar al heel werkelijk oprijzen, voor Holland, zoo niet van Amerika en van Japan uit, dan uit Indië's eigen grond..." (p.75)


"En aan Eva's tafel had hij altijd een opgewekt gesprek met Eldersmam over zaken , over de politiek in Indië en de nieuwe manie om van uit Holland Indië te laten regeeren door leeken, die van toeten nog blazen wisten..." (p.193)


"Want het karakter van den kolonist was als veranderd, als versomberd door het omslaan der kansen, door de teleurstelling, dat hij niet spoedig zijn doel bereikte : zijn materialistisch doel van rijkdom" (p.229)