1.14.2015

Prostitutie in Brugge, een redelijk omvangrijke bedrijfstak


Dit boek verscheen vorig jaar en kende al acht herdrukken.



"Prostitutie was in Brugge een redelijk omvangrijke bedrijfstak.

De stad had - geen geringe prestatie - de naam de hoerigste stad van Europa te zijn.

JUDAH MINZ, een rabbi uit de vijftiende eeuw, schreef : "Ze vinden het daar wel een goed idee om prostituees op de markt te positioneren en  ook op alle pleinen en bij alle hoeken van hun huis, om hen zo te behoeden voor een grotere zonde : verkeer met getrouwde vrouwen."

In Brugge zaten de cliënten van de badhuizen, mannen én vrouwen, aan een gezamelijke tafel en in een enorme houten kuip, waar ze dronken en aten, de vrouwen naakt, maar met een dunne sluier voor het gezicht, tot het tijd was om uit de kuip te stapppen, tussen de honden doe daar lagen, en naar bed te gaan.

Een Spanjaard, PERO TAFUR, was in 1435 in Brugge en schreef : "Het samen  baden van mannen en vrouwen is daar net zo eerzaam als bij ons de gang ter kerke."


Dat klinkt heel mooi, maar zo openlijk als hij het voorstelde, gebeurde het allemaal niet.

LEO van ROZMITAL , een ambassadeur van Bohemen, was rond dezelfde tijd in Brugge en ontdekte dat een vrouw in de Waterhalle de nacht kon doorbrengen met elke man die ze verkoos, mits de man haar gezicht niet zag en niet wist wie ze was. De straf die op identificatie stond, schreef hij, was de dood.

De badhuizen lagen vooral in de buurt van de haven, omdat kooplieden en zeelui ze nodig hadden.

De bordelen werden grotendeels door vrouwen gedreven. Vrouwen met namen als Friezin, joodse Bette, Marie de hoedenwasser, Katrien de kaarsenverkoopster en af en toe een vrouw die tegen de autoriteiten beweerde een begijn te zijn om zo een vergunning te verkrijgen - ze vielen allemaal onder een madam" (blz. 309).