"De talmoed vertelt de volgende parabel :
Elke avond werpt rabbi Bar Ashi zich voor de genadige God op zijn knieën en
smeekt hem om gered te worden van zondige driften.
Zijn vrouw hoort hem toevallig en denkt bij zich zelf :
het is al een aantal jaren geleden dat hij met me was.
Waarom zegt hij dat ?
Dus op een dag, toen hij in de tuin aan het studeren was,
kleedt ze zich als Haruta en ontmoet hem daar.
(Haruta was de naam van de beste prostituee in het oude Babylonië).
Wie ben je ? vraagt hij.
Ik ben Haruta, antwoordt ze.
Ik wil je, beveelt hij.
Breng me de granaatappel die aan de bovenste tak hangt, eist ze op haar beurt.
Hij brengt haar de granaatappel en neemt bezit van haar.
Als hij thuiskomt, is zijn vrouw bezig het haardvuur op te stoken.
Hij staat op en probeert zich in het vuur te werpen.
Waarom doe je dit, vraagt ze hem.
Omdat er dit en dat is gebeurd, bekent hij.
Maar ik was het , is haar reactie.
Ik, echter, dacht te doen wat verboden is".